Visie (week 33, 2008)
'Elly en haar bijzondere vader... beiden op hun plek in het bos'
 

Tekst: Carola van Ruiswijk

Feestende elfjes, reizen op een landkaart… Het ontbrak de vader van Elly Zuiderveld-Nieman niet aan fantasie. Vaak nam hij op zondag Elly en haar zusjes mee naar het Spanderswoud, een bosgebiedje tussen Hilversum en Bussum. Daar vertelde hij de mooiste verhalen, vooral bij een bijzondere plek: ‘de elfenboom’.Elly is al jaren niet meer in het Spanderswoud geweest maar herinneringen uit de tijd dat ze er wel kwam, staan haar nog helder voor de geest. “Mijn ouders kregen vijf kinderen achter elkaar, dus m’n vader ging met de oudste drie en m’n moeder bleef met de kleintjes thuis. Want wij, drie zusjes, konden lopen. Toen we trouwens nog niet konden lopen, stopte mijn vader ons in zijn bakkersmand. Daar pasten we precies in.” In het Spanderswoud stond een bijzondere boom. “Die boom had van die wortels, daar kon je tussendoor kijken. Ze staken een beetje boven de grond uit; je zou ze nu luchtwortels noemen, denk ik. Mijn vader zei dat daar de elfjes woonden, dus wij noemden die boom ‘de elfenboom’. Ik wist niet beter of die boom heette zo.” Of we de elfenboom zullen vinden, is de vraag, maar evengoed vindt Elly het leuk om weer terug te zijn in dit bos. Welke emotie koppelt ze daaraan? “Een veilig gevoel. Het bos geeft mij altijd een veilig gevoel, terwijl ik vaak van andere mensen hoor dat ze niet eens een bos in durven. Maar ik voel me er prettig, omringd door vriendelijke bomen. Ik heb nog altijd iets met bomen. Tegen een boom kun je zo lekker aan schurken. Je kunt ook alles tegen hem zeggen en meestal is ‘tie ouder dan jij. Dat is heerlijk.”

Altijd genoeg

Elly’s vader is drie jaar geleden overleden, hij was toen 85 jaar. Hij was een heel bijzondere man, zegt Elly. “Hij had erg veel fantasie en was het prototype van een optimist. Ook al ging alles mis – hij is bijvoorbeeld twee keer failliet gegaan met z’n winkel – dan wist hij wel weer een oplossing. Als we geen eten meer hadden, kon hij van één ei een omelet maken voor ons allemaal. Hoe hij dat deed, weet ik nu nog niet. Maar hij kwam zelf uit een gezin van veertien kinderen en als er mensen mee kwamen, was er altijd genoeg eten. Mijn vader zei: ‘Dan keek ik wel eens stiekem in de pan en het leek alsof het nooit ophield.’ Zijn moeder bleef maar scheppen en bad intussen dat er genoeg zou zijn.”

Papieren paradijs

De optimistische, maar ook de fantasierijke kant van Elly’s vader kwam goed van pas in zijn gezin. Op regenachtige dagen, als het allemaal heel saai was voor de kinderen, pakte hij een oude landkaart. Die legde hij dan op tafel en zei: ‘Kom, we gaan reizen!’ Elly: “We begonnen in Nederland. Mijn vader wees een plaats aan en zei: ‘We gaan eerst hier naartoe. Hier kopen we een paard, want hier hebben ze hele goede paarden. Dan klimmen we erop en laten we hier – hij wees een volgende plaats aan – een wagen bouwen. Daarna gaan we naar Frankrijk, naar Spanje…’ Onderweg maakten we een groot vuur, gingen we naar de zigeuners... Echt, ik ben ‘op papier’ overal geweest! Ik heb er ook een liedje over gemaakt: ‘Papieren paradijs’. Ik zong het pas nadat mijn vader gestorven was, maar heb hem nog wel kunnen vertellen dat ik het aan het maken was.”

Feest

De papieren reizen waren vermaak voor binnenshuis, maar als het even kon, nam Elly’s vader zijn kinderen mee naar buiten. Hij was een natuurliefhebber en Elly en haar zusjes waren ‘rauwdouwers’ en konden lekker uitrazen in het bos. De elfenboom vormde een rustpunt tijdens de wandeling. Daar deelde hij pepermuntjes uit, die hij uit zijn hand ‘toverde’. “Dan vertelde hij hoe de elfjes daar ’s avonds feest vierden,” zegt Elly met een warme blik. “Ze maakten het heel mooi in het bos. Alle dieren mochten komen en ook de kabouters. De elfjes maakten lekker eten en drinken in van die eikendopjes. Wij gingen die dopjes zoeken en maakten er zo’n plekje van zoals we dachten dat het eruit gezien moest hebben tijdens het feest.” Het verhaal was steeds hetzelfde, maar dat was geen enkel probleem. “Als kleuter wil je juist dat het steeds hetzelfde is. Als hij het anders vertelde, corrigeerden we hem meteen: ‘Neeehee, ze hadden geen rode jurkjes aan, maar roze!’ Als je ouder werd, verzon je er zelf iets bij en soms dacht je zelfs dat je een elf zag. Dan keek hij met je mee en zei: ‘Dat zou best eens kunnen!’

Engel

Elly en haar zusjes moesten dus rustig worden om de elfjes niet te storen; een slimme manier om de meiden weer kalm te krijgen. Maar waarom gingen de verhalen juist over elfen? Wat beoogde Elly’s vader daarmee? “Dat weet ik niet, dat zei hij gewoon,” zegt Elly. “Misschien hoopte hij dat we een beetje zo zouden worden, want wij waren niet van die elfachtige kindertjes, haha! Elfen zijn natuurlijk ook een beetje engelachtige wezens en over engelen had mijn vader het ook wel eens. Hij heeft me bijvoorbeeld een keer verteld dat hij met een vriendje is thuisgebracht toen ze verdwaald waren op het ijs. Een man leidde hen precies de andere kant op dan ze aan het lopen waren en toen was hij opeens verdwenen. Kijk, wij waren katholiek, daar loopt dat wat meer door elkaar heen: kabouters, elfen, engelen... Als je plaatjes ziet van engelen, lijken die ook een beetje op elfen. Met van die mooie gewaden en bijna doorzichtige vleugels.”

Kauwgomballen

Vader Nieman stelde duidelijke regels in het bos. De rust van de natuur verstoren, was bijvoorbeeld uit den boze. Elly licht toe: “Wij mochten nooit stukken van bomen aftrekken of onze naam in de stam kerven. Want die bomen waren niet van ons, maar van het bos. We mochten ook niet zomaar takken van de bomen rukken. Alleen met de takken die op de grond lagen, mochten we wat doen.” Eerbied voor de schepping dus, hoewel Elly niet gelooft dat haar vader bewust bezig was met het meegeven van die les aan zijn dochters. “Hij was gewoon zo. Heel sociaal, dat had hij weer van zijn ouders meegekregen. Hij vond het ook heel erg als je wat gestolen had. Ik weet nog dat we een keer geld uit het collectezakje van de kerk hadden gehaald in plaats van erin gegooid. We trokken er kauwgomballen van en kwamen met onze mond vol kauwgom thuis. M’n vader vroeg natuurlijk: ‘Hoe komen jullie daaraan?’ Toen moesten we terug naar de kerk om het goed te maken. De kauwgomballen die we nog hadden, hebben we in het offerblok gegooid, in het rondje waar het papiergeld in moet. Op het laatst hebben we die uitgekauwde kauwgom er ook nog maar bij gestopt, voor de zekerheid. Ja, in dat soort dingen was hij streng, hoor.”

Sjofel

Elly’s vader was ook een geestelijk man. Toch sprak hij niet veel over zijn geloof. “In die tijd had nooit iemand het over z’n geloof, dat deed je niet. Mijn vader was meer van het sociale. Praatjes maken met mensen... Dan moesten we die netjes een hand geven, ook al zagen ze er nog zo sjofel uit. ‘Wat een vieze man is dat, hè pap?’ zeiden we wel eens, maar dan zei hij: ‘Nee, dat is ook een kind van God.’ Ja, dat zei hij wel. Er kwam ook van alles over de vloer bij ons, dat vond mijn moeder ook fijn. Echt waar, de eerste gastarbeiders in Nederland aten bij ons al mee. Dat kon altijd.”

Dat Elly op een gegeven moment haar geloof afzwoor, deed haar ouders veel verdriet. “Ik wou echt niet meer, ik zette me af tegen het instituut Katholieke Kerk en verwierp ook meteen God. Die fout maakte ik. Maar het gekke was dat ik toen contact zocht met de bomen. Vlak voordat ik tot geloof kwam, heb ik zelfs gebeden met een boom. Ik zei zoiets als: ‘God, als U echt bestaat, dan zit U ook in deze boom.’ Ik moest iets tastbaars hebben, heb de stam vastgepakt en gevraagd of God Zich aan mij wilde openbaren. Dat heeft Hij ook gedaan, maar later. Wel kreeg ik op dat moment rust.”

Narnia

Toen Elly en Rikkert daarna christen werden, maakte met name Elly een hele ommezwaai. In de gemeente werd geleerd dat het niet goed is om aan kinderen sprookjes voor te lezen. Elly: “Dat vond ik raar en beklemmend, want ik leefde in zo’n soort wereld. Maar ik dacht: oké, als het niet mag, dan mag het niet. Ik begreep het niet, maar ze zeiden dat het occult was.” Elly werd heel streng naar haar kinderen toe en stopte een sprookjesboek meteen weg. Totdat ze een musical van De Leeuw, de Heks en de Kleerkast, van Narnia, zag. “Dat was zo mooi en toen las ik dat het door een christen, C.S. Lewis, is gemaakt. Ik ben de boeken van Narnia gaan lezen. Daarna mochten mijn kinderen ze ook lezen. Ik had de poëzie verbannen toen ik christen werd, de sprookjes, make-up, mooie kleren en m’n haar verven. Maar dat is een soort wet die niet God je oplegt, maar mensen, inclusief jezelf, om maar niemand teleur te stellen. Totdat ik opnieuw ontdekte dat fantasie wel mag. Als je bijvoorbeeld leest hoe de Ark van het Verbond werd gemaakt, de kleden die werden geweven... en als je ziet hoe prachtig het bos is waar we nu zijn… God heeft ook fantasie! Maar het was een hele weg voor mij, om dat weer terug te vinden.”

Geënte loot

Dat belangrijke onderdeel uit haar jeugd, fantasie, vond Elly weer terug. Terug van nooit weggeweest zijn de bomen in zowel Elly’s leven als in dat van haar ouders. Zelfs in de herfst van hun leven spelen bomen een rol. Zo maakte Elly een bijzonder moment mee met haar vader toen hij op zijn sterfbed in het ziekenhuis lag. “We zaten naar de bomen te kijken, waar de sneeuw langs viel. Mijn vader keek naar buiten en terwijl hij eigenlijk niet meer spreken kon, zei hij heel goed verstaanbaar: ‘Hier kom ik vandaan’. Het was alsof hij iets herkende in dat mooie landschap buiten, alsof zijn ziel daar vandaan kwam. Hij zag al een stukje hemel, denk ik.” Elly’s moeder is aan het dementeren en kijkt vanuit haar kamer ook uit op een mooie boom. Daar heeft ze het nu vaak over. “‘Die boom,’ zegt ze dan, ‘die was er al toen papa er nog was!’ En: ‘Wat is die boom toch mooi, hè! Kijk, er vliegen vogels in.’ Dat heeft ze meer dan vroeger, dat ze oog heeft voor bomen. Nu heeft ze daarvoor de rust gevonden in haar hoofd.”

Ook Elly zelf woont in een bosrijke omgeving en is regelmatig buiten te vinden. Ze gaat vooral graag naar een ven, ook weer bij een stukje bos. “Ik vind het vooral mooi als mensen omgevallen bomen laten liggen. Daar groeit dan weer van alles bovenop. Dat zie je ook hier in het Spanderswoud, dat het leven doorgaat. Zoiets staat ook in de Bijbel, dat er een loot ontspruit waar takken zijn weggebroken. Het gaat dan over het Joodse volk, waar wij uit ontsproten zijn (Rom. 11:17-19, red.). Dat vind ik zo’n mooi beeld! We hebben vandaag de elfenboom niet gevonden, maar al zou mijn elfenboom niet meer bestaan, weet ik zeker dat er toch iets goeds uit voortgekomen is.”

Elly Zuiderveld-Nieman

Elly werd geboren als de oudste van vijf kinderen in een winkeliersgezin. Al heel jong begon ze met het schrijven van liedjes, die ze – soms samen met haar zusjes en broertje – thuis en later op school, in de kerk of het clubhuis ten gehore bracht. Een belangrijke doorbraak in Elly’s carrière kwam in1965, toen ze op de eerste plaats eindigde van het Cabaret der Onbekenden. Ze mocht een LP maken bij Phonogram (Philips). In diezelfde tijd leerde ze Rikkert kennen en ze trouwden in 1968. In 1970 werd de eerste van hun drie kinderen geboren. Na een loopbaan van ruim veertig jaar hebben Elly en Rikkert samen en afzonderlijk talloze boeken en cd’s gemaakt, voor zowel volwassenen als kinderen. Voor meer info. over henzelf en hun discografie: www.ellyenrikkert.nl.